Nationaal Park Babia Gora

 

Het Nationaal Park Babia Gora ligt in het zuiden van Polen, 50 kilometer ten zuiden van Krakau en heeft een oppervlakte van 33,92 vierkante kilometer. Centraal in het park ligt het Babia Gora bergmassief, ook wel “oude vrouwen berg” of “heksenberg” genoemd. Volgens een lokale legende was de berg vroeger de locatie voor de jaarlijkse heksensabbat.

 

 

Het Babia Gora bergmassief ligt op de grens van Polen en Slowakije in de westerse Beskiden, het centrale gedeelte van de Karpaten. Het hoogste punt in het bergmassief is de Diablak, de “Duivelspiek”, op een hoogte van 1725 meter, de andere bergtoppen in het gebied zijn de Gowniak (1619 meter), de Kepa (1521 meter), de Mala Babia Gora met een hoogte van 1517 meter en de Sokolica met een hoogte van 1367 meter.

 

Nationaal Park Babia Gora

 

 

Nationaal Park Babia Gora is tevens een Unesco biosfeerreservaat. Het bergmassief vormt een waterscheiding tussen de Oostzee en de Zwarte Zee bekkens, de grens van het stroomgebied tussen de Donau en de Wisla. Het bezoekerscentrum ligt in het dorp Zawoja waar een aantal hotels zijn en op kleine schaal ski activiteiten. Vanuit Krakau is er een goede busverbinding naar Zawoja. 

 

 

In het natuurgebied zijn verschillende wandelpaden, klimroutes en een aantal berghutten. Het bezoekerscentrum biedt met vier permanente tentoonstellingen veel informatie over de natuur en de cultuur van vroegere bewoning in het gebied en over de wandelroutes. Er zijn drie afgebakende skiroutes en acht aangegeven en goed onderhouden educatieve wandelpaden die gericht zijn op het verkennen van het unieke karakter van de regio. De wandelroutes variëren in lengte van 2,8 kilometer tot elf kilometer. In het hele nationale park zijn honden verboden.

 

 

Flora en fauna

 

De gemengde bergwouden in het nationale park Babia Gora met fijnsparren, zilversparren en beuken hebben deels nog het karakter van een oerbos. De flora bestaat uit circa 500 plantensoorten waarvan 200 soorten mossen en 70 soorten alpine planten waarvan 54 beschermd. Een van de belangrijkste planten in het gebied is het Laserkruid (Laserpitium archangelica), de plant is tevens het logo van het nationale park. Andere flora in het gebied is onder ander de Cerastium alpinum, de orchidee Eenblad, Vlozegge, Tozzia alpina of Tozzia karpaten, Turkse lelie, Juncus trifidus, Luzula pilosa alpino, Aconitum firmum (Moravische monnikskap) en het Linnaeusklokje.

 

Dieren in het gebied zijn onder andere herten, lynxen, wolven, kleine knaagdieren zoals de relmuis, hazelmuis en de tuinslaper of eikelmuis. In het nationale park komt ook de Karpatensalamander voor. In het natuurgebied leven circa 125 vogelsoorten waarvan er circa 100 in het park broeden. Vogels in het gebied zijn onder andere de auerhoen, oehoe, beflijster, waterpieper en de Alpenheggenmus.